Dr. Most waarschuwt: zo wordt de Duitse medische dienst in oorlog bedreigd!
Dr. Tijdens een evenement in Kirchheim unter Teck waarschuwt Bruno Most voor tekorten in de militaire medische dienst en pleit hij voor meer middelen.

Dr. Most waarschuwt: zo wordt de Duitse medische dienst in oorlog bedreigd!
Op 24 mei 2025 uitte chirurg-generaal Dr. Bruno Most zijn ernstige zorgen over de militaire medische dienst van de Bundeswehr in de nasleep van mogelijke oorlogsgebeurtenissen tijdens een evenement georganiseerd door de DRK-districtsvereniging in Göppingen. Met ruim honderd luisteraars van diverse organisaties en autoriteiten besprak hij de afhankelijkheid van de Bundeswehr van hulporganisaties voor effectieve medische zorg. Dr. Most benadrukte dat investeringen in de medische dienst ook gezien moeten worden als investeringen in civiele bescherming en riep op tot het volledig toerusten van hulporganisaties met de noodzakelijke middelen om in geval van nood te kunnen optreden.
“Zonder deze hulporganisaties werkt het niet”, benadrukte Dr. Must. Zijn oproep omvatte ook de noodzaak om de Federale Vrijwilligersdienst (BFD) te herstructureren en beter te belonen om meer vrijwilligers aan te trekken voor rampenbestrijding. De chirurg-generaal schatte dat het minstens vijf jaar zou duren voordat de medische dienst van de Bundeswehr voldoende uitgerust zou zijn. Gedurende deze tijd waarschuwde hij voor een mogelijke militaire opbouw door Rusland.
De uitdagingen van het gezondheidszorgsysteem in geval van conflicten
Het evenement ging ook in op de urgente uitdagingen waarmee het Duitse gezondheidszorgsysteem te maken zou kunnen krijgen in een oorlogsscenario. Dr. Ralf Hoffmann, commandant van de Centrale Medische Dienst, wees erop dat het gezondheidszorgsysteem al onder druk kan staan voordat er een NAVO-alliantie ontstaat, bijvoorbeeld door cyberaanvallen. In het geval van een alliantie verwacht het Federaal Bureau voor Civiele Bescherming elke dag ongeveer 1.000 nieuwe soldaten die in klinieken moeten worden verzorgd. Dit stelt ziekenhuizen voor enorme uitdagingen.
Dr. Susanne Johna, voorzitter van de Marburger Bund, voegde eraan toe dat het Duitse gezondheidszorgsysteem momenteel niet crisisbestendig is. Een adequaat overheidsfinancieringskader is essentieel om de veerkracht van de medische zorg te versterken. Ontoereikende uitrusting, een tekort aan geschoolde arbeidskrachten en de afhankelijkheid van buitenlandse producten, vooral voor beschermende uitrusting en medicijnen, werden als kritieke punten genoemd. Bovendien zijn er momenteel geen noodplannen in geval van oorlog, wat scherpe kritiek krijgt van de Duitse Medische Vereniging.
De rol van civiel-militaire samenwerking
Centraal onderwerp van de discussie was de civiel-militaire samenwerking in de gezondheidszorg, die nodig is om efficiënt te kunnen reageren op nationale noodsituaties. Het Federale Bureau voor Civiele Bescherming en Rampenhulp ondersteunt de medische dienst van de Bundeswehr en benadrukt de cruciale rol van civiele actoren in de medische zorg voor soldaten in noodsituaties. De steun omvat zowel transportdiensten vóór het ziekenhuis als klinische behandelingen in ziekenhuizen.
Dr. Most en andere deskundigen riepen op tot een betere bescherming van de kritieke gezondheidszorginfrastructuur en de decentralisatie van de medische zorg. Uit de discussie bleek dat de huidige vermindering van het aantal ziekenhuisbedden in Duitsland, zoals uitgelegd door Marc Lux van de regionale medische vereniging, de druk op de bestaande structuren verder vergroot. Een functionerend gezondheidszorgsysteem is echter niet alleen afhankelijk van fysieke middelen, maar ook van gekwalificeerd personeel.
De kwestie van de gezondheidszorg in geval van oorlog is een gebied dat de hoogste prioriteit vereist, gezien de mondiale spanningen en de ervaringen met de coronapandemie. De Health and Resilience Expert Council dringt aan op onmiddellijke maatregelen ter voorbereiding op crisis- en oorlogsscenario’s. Dergelijke financiële en structurele verbeteringen kunnen van cruciaal belang zijn voor het behoud van de basisgezondheidszorg in geval van nood.